Volgens Theo Buys
Hi-Fi is blijkbaar iets van vroeger. In de jaren 70 werd de stereo-installatie modulair en uitwisselbaar, waardoor het gemakkelijker was om onderdelen te vervangen of toe te voegen. Het was het summum om er een te bezitten. Niemand had thuis een mobiele telefoon, computer of internet. Ook video stond nog in de kinderschoenen. Om sociaal met elkaar om te gaan kocht je grammofoonplaten, die je samen met je vrienden ging bespreken en beluisteren. Je leende die van elkaar en nam die op met een bandrecorder of cassettedeck. Overal waren platenwinkels en radiowinkels, welke nu bijna allemaal uit de winkelstraten zijn verdwenen, het einde van een tijdperk. De huidige generatie heeft zelden naar een echt goede audioinstallatie geluisterd. Door dit gebrek aan ervaring en het feit dat mensen niet meer zo vaak naar audio "luisteren", wordt het niet meer zo gewaardeerd. Hierdoor verdwijnen steeds meer audiomerken en ontstaat een nichemarkt die voor jongeren onbetaalbaar wordt. Alleen de echte audioliefhebber houdt stand en koestert zijn of haar installatie.
Hi-Fi is niet te koop. Hi-Fi staat voor "high-fidelity" en verwijst naar het streven om het originele geluid van een opname te reproduceren met een hoge nauwkeurigheid en minimale vervorming. Voor de meeste audioversterkers is dit meer dan gelukt, maar er bestaan geen weergevers en pick-up elementen die in meerdere opzichten hieraan kunnen voldoen. Zelfs met het suggestief predikaat "high-end" zal hier weinig aan veranderen. Je kan besluiten geen grammofoonplaten meer af te spelen, maar zonder weergevers valt er niet veel te beluisteren. Verder kan je onmogelijk beoordelen of het originele geluid van een opname juist wordt gereproduceerd als je de condities tijdens de mastermix niet kent.
Als muziekliefhebber met een omvangrijke collectie, dus geen streams, heb ik altijd graag een topklasse geluidsinstallatie willen bezitten. Niet voor een muzikaal behangetje, maar om echt te luisteren naar de muziek, zodat het emotioneel beroerd. Ik begon met eenvoudige middelen en heb steeds onderdelen vervangen tot ik tevreden was. Zo heb ik in de jaren 70, zelfs kortstondig met het quadrafonie SQ-systeem (SONY/CBS) en vier weergevers geëxperimenteerd waardoor mijn collectie enkele quadra grammofoonplaten van zeer hoge kwaliteit bevat, die gelukkig ook in stereo afspeelbaar zijn. Deze drang naar perfectie is een typisch fenomeen van mannen, vrouwen zijn veel pragmatischer en veranderen de samenstelling van hun installatie zelden na een goed overwogen aankoop.
Na het lezen van “tot u spreekt de kamer” door Peter Walker van Quad, realiseerde ik hoe belangrijk de akoestische eigenschappen van de luisterruimte zijn. Ontnuchterend is, dat 90% van de klankweergave in je luisterruimte wordt bepaald door die ruimte met zijn afmetingen, inrichting, luchtdruk, temperatuur en vochtigheid. Het is dus volkomen zinloos om in een willekeurige ruimte, die niet jouw luisterruimte is, een geluidsinstallatie te beoordelen. Thuis klinkt het gewoon anders. Een luidspreker is een mechanische energiepomp die de lucht in trilling brengt waardoor geluid ontstaat, de luisterruimte op zijn beurt versterkt geluid door reflecties, kleurt geluid door resonanties of dooft geluid door absorptie. Elke huiskamer kent zijn eigen staande golven. Met de formule [ 344 / lengte in meters = Hz ] is te bepalen wat de laagste frequentie is die in je huiskamer hoorbaar kan zijn. Het is ideaal als de luisterruimte kan worden ingericht en gestoffeerd ten dienste van een perfect geluid en waarin de plaats van de weergevers zonder compromis is bepaald. Het is handig om kennis te hebben over de werking van het menselijk gehoor. Je kunt een audiogram door een KNO-arts of audiometrist laten maken om de prestaties van het eigen gehoor in kaart te brengen. Leer de frequentie gebieden in Hertz van verschillende instrumenten en stemmen te benoemen. Het enige echte referentiekader is het bezoek aan concerten, liefst van klassieke muziek. Luister maar eens hoe een vleugel of een orgel in het echt klinkt. Zoals je het hoort in een concertgebouw of kerk zal je thuis nooit ervaren, maar in het ideale geval slechts als een synthese.
In mijn streven naar het perfecte geluid, heb ik de nodige audioliteratuur verslonden. In de jaren 70 hebben de boekjes van Wim Jak mij de terminologie eigengemaakt. Op jonge leeftijd las ik Radio Bulletin voornamelijk voor de verhandelingen van Armand van Ommeren en Wim Jak. Omdat ik ook van klassieke muziek houd, las ik ook het blad Luister waar Jan Kool zijn bijdrage aanleverde. Deze heren schreven diepgaande artikelen met een technische onderbouwing, meestal voorzien van eigen meetresultaten. Helaas krijg ik bij artikelen van de huidige hifi-recensenten het gevoel dat ze gewoon in een minimalistische vorm de informatie van de fabrikant overschrijven, grote foto's gebruiken als bladvulling en niet kritisch kunnen zijn vanwege de belanghebbende adverteerders.
Zelfs in dit digitale tijdperk kan ik niet zonder een draaitafel. Mijn vrouw en ik bezitten samen een omvangrijke collectie grammofoonplaten die we vaak afspelen. Hiervoor heb ik een Thorens TD145 Mk II, die ik bezit sinds 1976, een snaar aangedreven 8,5 Kg zware draaitafel met wrijvingsloze precisieafslag m.b.v. een hoogfrequent sensor waardoor de naald uit de groef wordt getild (of juist niet) als echt alle muziek is weergegeven tot in de laatste groef. De naald wordt ook uit de groef getild als de stroom uitvalt. De Mk II heeft een TP16 Mk II Isotrack toonarm met een effectieve massa van 7,5 gram en een armresonantie lager dan 20Hz. Hierdoor is is de arm niet alleen ongevoelig voor de geluidstrillingen die in de groef zijn opgeslagen maar ook voor de deining bij een niet vlakke grammofoonplaat. Hierdoor springt de naald niet uit de groef. Aan de arm heb ik mijn Shure V15 Type III dynetic (moving magnet) pick-up element met een elliptische naald gemonteerd. Dit topklasse pick-up element (dat ik bezit sinds 1974) heeft een rechte frequentie/spanningsafgifte. Van hoog tot laag geeft het een zeer transparant geluidsbeeld en een bijzonder goede kanaalscheiding. De Shure V-15 Type III en deze Thorens is volgens mij een ideale combinatie en komt door de extra capacitaire instelling van de RIAA-versterker in de QUAD 44 goed tot zijn recht. De naalddruk moet tussen de 0,75~1,25 gram worden ingesteld. Ideaal zou zijn als de naalddruk exact op 1 gram wordt afgeregeld. Met behulp van de Shure SFG-2 naalddrukmeter heb ik de naalddruk ingesteld op 1,10 gram waarbij de schaal op de Thorens 1,5 gram aangeeft. De dwarsdruk-compensatie is hierna afgesteld op 1 gram via de elliptische schaal. De draaitafel staat waterpas en om de verticale naaldhoek tijdens het afspelen te waarborgen, heb ik het draaipunt van de arm verlaagd zodat tijdens het afspelen van een grammofoonplaat, de arm perfect horizontaal is t.o.v. het plaatoppervlak. De hoogte van de lift is hier ook op aangepast. De diametrale hoek van de naald is afgesteld met behulp van de originele bijgeleverde Thorens-mal. Ik heb de massa van de arm verkleind door het afschermkapje weg te laten waardoor de Shure V-15 Type III naakt aan de arm hangt. Dit kan omdat de Shure een goede afscherming heeft.
Deze Thorens draaitafel uit de jaren zeventig is beroemd om de akoestische ontkoppeling tussen de behuizing en het draaiplateau en de arm door een zwevend subchassis hangend aan conische veren. Hierdoor kan de kamerresonantie (ook aanwezig in een stille ruimte) niet worden opgepikt door de naald. Dit principe is bedacht door Edgar Villchur van Acoustic Research. Als je tijdens het afspelen van een plaat een stevige dreun met je vuist op de bovenkant van de behuizing geeft, hoor je dit niet door de weergevers. Het is dus totaal onzinnig om de behuizing aan te passen. Tijdens het opleggen van de grammofoonplaat en de naald boven de groef brengen kan het subchassis enigszins wiebelen, dat is geen enkel probleem want op het moment dat je de liftknop naar rechts draait is het subchassis weer stabiel. Het gegoten lichtmetalen plateau van mijn Thorens weegt 2 kilo en is uitgebalanceerd net zoals een wiel van een auto.
Mijn Thorens draaitafel staat opgesteld zonder stofkap. Hierdoor voorkom ik onnodige resonantie. De stofkap is opgeborgen in een doos op zolder. Als ik geen grammofoonplaten afspeel, ligt de mat omgekeerd op de draaitafel. Als ik grammofoonplaten ga afspelen draai ik de mat weer terug, maar eerst verwijder ik het stof van de draaitafel met een brede platte (Bob Ross type) kwast die ik ook gebruik voor de rest van de installatie. Voor een wat grondiger reiniging gebruik ik een microvezeldoekje lichtbevochtigd met een 1:1 mengsel van huishoudazijn en gedemineraliseerd water uit een klein spuitfaconnetje.
Natuurlijk moet ik ook regelmatig de Thorens-snaar en de JICO-naald vervangen. Een originele Shure-naald uit 1974 bewaar ik als referentie. Het Japanse JICO was de fabrikant van de originele Shure-naalden. Nadat Shure was gestopt met het maken van pick-up elementen, bleef JICO de naalden produceren en de VN-35 is nog steeds hun paradepaardje. De ontwikkeling van deze naald gaat nog steeds door, waardoor je nu een uitgebreide keuze hebt tussen het origineel en zeer exclusieve exemplaren. En dat voor een pick-up element dat al jaren niet meer in productie is!
Van links naar rechts: 33 tmp, 33 naar 45 tpm, 45 tpm en 45 naar 33 tpm
Als het niet niet lukt om over te schakelen van 33 naar 45 tpm of als bij het opstarten het plateau de verkeerde kant op draait, is het waarschijnlijk tijd voor een nieuwe snaar. Een gladde uitgerekte snaar moet worden vervangen. Als je de snaar tussen je vingers doortrekt, moet deze stroef aanvoelen. Ook met een goede snaar lukt het soms niet om overschakelen van 33 naar 45 tpm. De oorzaak hiervan is een bijna niet zichtbaar spoortje rubber dat zich in de verzethaak heeft afgezet. Hierdoor kan de snaar niet in de haak glijden en klapt dan de verkeerde kant op waardoor hij niet tegen de trapjes van de poelie wordt gedrukt voor de gang naar boven. Goed schoon- en gladmaken van de binnenkant van de haak lost dit probleem op. Bij de gang naar beneden wordt de snaar van de trapjes weggedrukt. Voor de juiste werking kantelt de snaar naar rechts bij de overgang van 33 naar 45 tpm en naar links bij de overgang van 45 naar 33 tpm.
De draaitafel heeft een vaste signaalkabel van hoge kwaliteit die ik een klein stukje heb moeten inkorten vanwege kabelbreuk vlak achter de originele tulpstekkers en hiervoor in de plaats heb ik professionele Neutric tulpstekkers gesoldeerd en afgewerkt met krimpkous. In 2020 heb ik het binnenplateau eraf gehaald en de lager en de schacht goed schoongemaakt met lange wattenstaafjes gedrenkt in alcohol waarna ik het met perslucht heb drooggemaakt en nieuwe olie erin heb laten lopen. Ook de motor heb ik een drupje olie gegeven. Tijdens deze werkzaamheden kwam ik er achter dat het verdeelplaatje voor de elektriciteitskabels los was geraakt omdat de plastic haakjes door veroudering waren verpulverd. Gelukkig kon ik door de oogjes op het chassis twee tieraps trekken waarmee het verdeelplaatje weer muurvast is vastgezet.
Liftmechaniek demonteren
In 2024 heb ik het armlift-mechanisme uitgebouwd, het staafje en schachtje schoongemaakt en van nieuwe siliconenolie met een viscositeit van 500K voorzien, weer ingebouwd en de hoogte afgesteld. Na het naar rechtsdraaien van de liftknop duurt het ongeveer 4 seconden voor de naald in de groef staat.
In 1980 besloot ik dat ik toe was aan betere weergevers, ondanks de utopie dat er een mooi klinkende weergever bestaat die ook het originele geluid van een opname kan reproduceren. Bij Ypma in Alkmaar was ik kind aan huis en beleefde daar meerdere luistersessies. Uiteindelijk koos ik voor de Magnat Ribbon 6 welke door audioautoriteit Jan Kool (pseudoniem van Jan Maarten van Rhedenborg) in het blad Luister werd bejubeld: "een uiterst helder midden en hoog met ongewone doorzichtigheid en het typische bij-effect van luidsprekers, die extra goed zijn in het verwerken van 'transients', het prettig kunnen luisteren op een laag niveau. De Quad (ESL) was de eerste waar dat zeer sterk bij opviel, dus goed gezelschap". Het laag is strak dankzij het L.R.C. principe (een kast in een kast die door folie van elkaar zijn gescheiden) waardoor de kast bijna niet resoneert. Om vroege reflectie van het geluid te verminderen, is het klankbord aan de buitenkant bekleed met een naaldvormig dempend materiaal. De demping van het klankbord en het in één verticale lijn plaatsen van de luidsprekers werd eerder succesvol toegepast door Acoustic Research (AR). De beide hogetonenluidsprekers zijn al snel na aanschaf vervangen door de betere MHTL-26F met vlakdraad waardoor het hoog net een tikkeltje meer sprankelt zonder dat dit wordt benadrukt. Hierdoor zijn nu alle spreekspoelen voorzien van vlakdraad. De basreflexpoorten heb ik behoorlijk afgedempt (op aanraden van Jan Kool) met de bijgeleverde pads waardoor de pijpresonatie bij 55Hz is afgevlakt en de piek bij 20Hz volledig is verdwenen. De weergevers zijn opgesteld op oorhoogte en neigen enkele graden naar achter om de reflectie met de vloer te verminderen. Ze zijn met Monstercable kabels met vergulde pluggen aan m`n QUAD-eindversterker verbonden.
In 2006 zijn ze gereviseerd bij Audiolab. De rubber- en foam-randen van de middentonen en lagetonenluidsprekers zijn vervangen omdat deze verdroogd waren en een van de hogetonenluidsprekers - een MHTL-26F - is gerepareerd aan een draadbreuk. In 2010 raakte dezelfde hogetonenluidspreker weer defect, maar kon toen niet meer worden gerepareerd. Tot mijn grote geluk kon ik bij MAGNAT.TV een setje gebruikte MHTL-26F's kopen. Na een avondje solderen klinkt de muziek weer mooi in zijn volle bandbreedte.
Het hart van m`n stereo-installatie is de grijze (bomber grey) QUAD 44 Control Unit. Het is een modulair opgebouwd apparaat met insteekkaarten zoals bij een IBM-PC, met vergulde aansluitingen en contacten tegen oxidatie. De kaarten hebben dipswitches voor het naar ratio redelijk perfect instellen van de ingangen. Er zijn radio, cd, disc en twee tape aansluitingen met tiptoetsen en ledjes aan de voorkant. De tapeaansluitingen hebben beide een eigen monitortoets. De klankregeling van het apparaat omvat een bass lift/step-schakelaar, tilt-schakelaar, filterschakelaar en een slope-regelaar. Verder is er een volumeregelaar, balansregelaar, balans/mono-schakelaar en de aan/uitknop. Merk op dat ik de CD en Radio aansluitingen heb verwisseld.
De QUAD 44 werd bij de introductie voorzien van de cancel-mode. Links naast de slope-regelaar en filterschakelaar was een ledje aangebracht dat ging branden als de filter schakelaar in de stand "C" werd gezet waardoor onafhankelijk van de stand van de klankregelaars de klankregeling neutraal werd. Nadeel van deze mode was dat het filter niet uitgezet kon worden als de klankregeling actief was. De cancel-mode was eigenlijk overbodig omdat met de schakelaars in de nulstand hetzelfde wordt bereikt. Gelijk met het vervallen van de cancel-mode is het bereik van de bass-lift/step-schakelaar en de tilt-schakelaar verbreed. Later heeft QUAD de DIN uitgang vervangen door RCA contacten en zijn alle ingangen nu van DIN en RCA contacten voorzien.
Als de balans/mono-schakelaar in de monostand staat wordt met de balansregelaar de balans van een van de kanalen verdeelt over links en rechts. Dit is belangrijk bij het weergeven van historische (mono) opnamen. De klankregeling zet ik bij CD-weergave meestal in de neutrale stand, maar bij LP-weergave is hij zeer functioneel. De weergave kan hiermee flink worden verbeterd. Met de filterschakelaar wordt in kHz het hoog-afpunt ingesteld. Met de slope-regelaar stel je in hoeveel dB's moet worden onderdrukt voor het hoogafpunt. Dit verbetert de weergave van lp's door de harmonische vervorming van het hoog door de lagere snijsnelheid vanaf het midden tot het einde van de plaat te maskeren. Niet alleen piano- en vioolmuziek klinkt hierdoor veel beter, maar ook een aanzwellende climax aan het einde van de muziek. Het beproefde recept is 5kHz voor oude Lp's, 7kHz voor moderne Lp's en 10kHz voor hele goede Lp's te gebruiken.
Na jaren gebruik - vanaf 1987 - zijn de knoppen nog steeds kraakvrij. Er is het nodige onderhoud uitgevoerd; nieuwe hoogwaardige condensatoren, nieuwe schakelaar in de voeding. Er was een bypass gemaakt voor mono en balans omdat de schuifregelaar die slecht funtioneerde niet meer verkrijgbaar was. Dat laatste is weer in zijn oude glorie hersteld door Wim Molema van Quadrepair met een nieuwe mono- en balansregelaar op een nieuwgemaakt printplaatje. Door veroudering kreeg de Quad 44 steeds meer last van schakelproblemen waarbij de geselecteerde bron regelmatig uitviel of soms twee ledjes tegelijk gingen branden. Dit was niet te repareren omdat de gebruikte flip-flop chips niet meer verkrijgbaar zijn. Wim Molema heeft samen met Joost Plugge een nieuw schakelbordje gemaakt waarop goed verkrijgbare flip-flop chips zijn gesoldeerd. Ook is het voedingsbordje onder handen genomen. Alle schakelproblemen zijn nu verholpen. Ik vind dit nog steeds een mooie functionele regelversterker en het is jammer dat hij niet meer wordt gemaakt. Hij is meer dan twaalf jaar in productie geweest.
M`n eindversterker is de grijze (bomber grey) QUAD 306 Power Amplifier die werkt volgens het principe van "stroomtoelevering" (current dumping), een QUAD patent dat een eind maakt aan vervorming in de eindtransistoren die de luidsprekerstroom leveren. De voordelen van de Klasse-A versterker (minimale vervorming) het hoge rendement (minimale ruststroom) van de Klasse-B instelling worden hiermee gecombineerd. De bijkomende voordelen zijn o.a. afwezigheid van overnamevervorming (cross-over distortion) en stootspannings-vervorming (transient intermodulation). Het vermogen is 50 Watts bij 8 Ohm met een piek van 70 Watts en 65 Watts bij 5,5 Ohm met een piek van 100 Watts. In 2021 is hij voorzien van een nieuwe gestabiliseerde voeding, is de ingangsschakeling gewijzigd voor een gedetailleerde weergave en zijn de elco's vervangen door Mundorf MLGO63-6800. Het is geen zware jongen, maar hij doet wat hij moet doen: de weergevers aansturen en heeft geen enkel probleem met dynamiek in klassieke muziek. Persoonlijk vind ik de QUAD 306 beter "klinken" dan zijn grotere broertjes.
De grijze (bomber grey) QUAD FM4 Tuner (met groen display) is naar mijn mening een zeer goede FM tuner. Geen geklier met allerlei knopjes maar een flink handmatig afstemwiel dat actief wordt als de TUNE-knop is ingedrukt. Als de beide led-balkjes even hoog zijn, staat de zender goed afgesteld. Pas als je de zender onder een van de zeven voorkeurknopjes plaatst gaat de automatische afstemcorrectie werken. Dat de BBC deze tuner gebruikte om hun zenders te controleren zegt genoeg. In 2009 is hij gereviseerd waarbij het uitgangscircuit is gerepareerd, de geheugenbatterij, ruisonderdrukker en voeding elco's zijn vervangen. Nu het analoge radiosignaal van de kabel is verdwenen, moet ik voor ongestoorde ontvangst een eigen buitenantenne gaan gebruiken. Een binnenantenne voldoet niet omdat mijn zonnepanelen het signaal verstoren.
De QED MA32 4 way input expander is gekoppeld aan de radio ingang van de QUAD 44. Hiermee krijg ik extra ingangen voor TV, VCR, DVD en Radio.
Vanaf 1987 bezat ik een prachtige Denon DCD 1700 Cd-speler, waar ik heel tevreden mee was. Helaas ging in 2008 de laser kapot welke niet kan worden vervangen omdat deze niet meer leverbaar is. Inmiddels is de Denon DCD 1700 gerecycleerd en de afstandsbediening verkocht. De zoektocht naar een vervangende CD-speler begon. Het eerste wat ik deed was een stapeltje HIFI-bladen kopen. Het Engelse HI-FI Choice bevatte een zgn buyer's bible die ik als leidraad gebruikte voor de internet zoektocht om meer informatie te verzamelen. Toen ik meer achtergrondinformatie had, heb ik daarna een lijstje samengesteld met de volgende merken: Denon, Naim, Cambridge Audio en Arcam. Toen werd het tijd om mijn stapeltje test cd's op deze machines te beluisteren. Goed uitgerust zijn en geen alcohol drinken is het devies. De Naim CD5x kon ik beluisteren bij een goede vriendin (dank je Cuneke!). Deze vond ik heel erg mooi spelen maar de bedieningsopties vond ik maar erg mager bij wat ik gewend was. Voor de Cambridge Azur 740C ben ik naar Concerto in Amsterdam getogen en heb deze kunnen vergelijken met de Arcam FMJ CD37. Ik vond de Arcam met de Wolfson WM8741 DAC een stuk strakker klinken dan de Cambridge met de Wolfson WM8740 DAC. De laatste vergelijking deed ik bij Hobo met de Denon DCD 2000 AE en de Arcam waarbij de Arcam duidelijk weer de meeste definitie en strakheid vertoonde. Toen werd het tijd om de knoop door te hakken, vandaar dat dit prachtige machientje nu in m'n huiskamer staat. FMJ is de afkorting van Full Metal Jacket, wat verwijst naar het resonantie-arm staal van de kast dat voor rust en stabiliteit in het geluidsbeeld zorgt. De Arcam FMJ CD37 heeft een programmeerbare afstandsbediening waarmee ik inmiddels ook mijn TV, DVD en VCR kan bedienen. In mijn CD-collectie had ik al een aantal hybride SACD's die eindelijk op het hoogste niveau kunnen worden afgespeeld. Maar ja, alles wat stuk kan gaan, gaat ook een keer stuk; twee keer (in 2017 en 2019) is de Arcam gerepareerd aan een probleem met het laadmechanisme. Nadat de lade met een CD zich heeft gesloten, ging hij direct weer open. Alleen als er géén CD in de lade zat bleef hij dicht. Dit is gelukkig opgelost dankzij de bemiddeling van v/d Eijnde Audio omdat de winkel van Hobo niet meer bestaat.
Mijn cassettedeck gaat ook al weer een tijdje mee. Het is een zwarte Nakamichi BX-125E een recorder van hoge kwaliteit die ik kocht in 1986. Deze machine heb ik laten afregelen op TDK AD, SA en MA cassettetapes. Het cassettedeck heeft twee koppen en één toonas en is voorzien van Dolby B en C en een MPX-filter. Ook is er een gescheiden instelling voor BIAS en EQ. Verder heeft het een microprocessor gestuurd loopwerk met drie motoren wat mooie dingen doet als even de tape straktrekken na het inleggen van de cassette. In 1995 is het loopwerk dat was voorzien van aandrukrollen vervangen door een loopwerk met tandwielen. Met deze modificatieset heeft Nakamichi het probleem van de krimpende aandrukrollen door uitdroging opgelost. In mei 2019 heeft Tom van der Hoff de machine een revisiebeurt gegeven, waarbij de snaren zijn vervangen, de lagers zijn gesmeerd en de afregeling opnieuw is gedaan. Er is wel een probleem: nieuwe onbespeelde cassettebandjes zijn niet meer te koop.
Ik houd mijn grammofoonplaten stofvrij met een originele DECCA Record Brush (uit 1975) waarvan ik er een aantal via het internet heb bemachtigd. De naald maak ik schoon met een bijgeknipt penceeltje gedoopt in zuivere alcohol.
Voor het grondig schoonmaken van mijn grammofoonplaten, heb ik een automatische schoonmaakmachine overwogen. Helaas doen de betaalbare exemplaren in feite niets meer dan de grammofoonplaat ronddraaien en schoonmaakvloeistof opzuigen met veel herrie, het wassen moet je zelf doen. Omdat deze apparaten meestal niet in staat zijn om in één keer beiden kanten van de grammofoonplaten te behandelen, is het schoonmaken van een flinke stapel grammofoonplaten toch een langdurig en arbeidsintensief proces. Ik gebruik daarom liever de Knosti Disco-Antistat wasbak, want daarin kan je in één keer beiden kanten van een grammofoonplaat wassen in alle rust. Ik gebruik niet de reinigingsvloeistof van Knosti, want daarin zit naar mijn mening wel erg veel alcohol in en het laat een residu achter dat aan de naald gaat kleven. De reinigingsvloestof stel ik zelf samen en kost mij slecht 1 euro per liter en zorgt voor een schoon kraakloos resultaat zonder dat een residu achterblijft. Laat je dus niet verleiden tot die dure exotische spuitflesjes die in prijs kunnen oplopen tot wel 80 euro per liter!
De Knosti Disco-Antistat wasbak is voorzien van twee geitenharenborstels (deze zijn vervangbaar). Ik vul de bak met de vloeistof tot de bovenste borstelrand. Hierin ga ik maximaal 15 platen wassen. Tijdens het wassen draag ik latex handschoenen. De afdichtschalen worden stevig op een plaat geschroefd waardoor de etiketten niet nat kunnen worden. De plaat met de aan beide zijden uitstekende assen wordt in de wasbak gehangen waarna deze een aantal keer links- en rechtsom wordt gedraaid. Hierna wordt de plaat uit de bak gehaald, worden de schalen verwijderd en gaat de plaat in het afdruiprek (ik heb er twee) om te drogen (dit gaat snel). Na het wassen en drogen is een plaat antistatisch en gaat weer terug in de binnenhoes. Een eventueel vlekje aan de rand of bij de uitloopgroef veeg ik weg met een schoon microvezeldoekje. Als alle platen gewassen zijn, spoel ik de vervuilde vloeistof weg, dat 2 cent per plaat kost. Een collectie van 1000 grammofoonplaten schoonmaken kost dus slechts 20 euro aan vloeistof! Dit is minder dan dat de aanschaf van een nieuwe grammofoonplaat kost.
Nodig voor aanmaken van de vloeistof (prijsopgave medio 2013):
Aanmaak van 1 liter reinigingsvloeistof:
Ik doe de te druppelen vloeistof in een klein maatbekertje en zuig het dan in het spuitje waarna ik de druppels voorzichtig één voor één eruit druk. Als alles in de flacon zit, sluit ik deze af met de dop en schud de vloeistof stevig doorelkaar. Met de alcohol en photo-flo in onverdunde staat moet je voorzichtig omgaan: draag eventueel latex handschoenen.
WAARSCHUWING: oude schellak grammofoonplaten mag je nooit reinigen met alcohol! Alleen PVC "Vinyl" grammofoonplaten mag je hiermee reinigen, maar liefst in een lage dosering zoals in mijn recept.
Bij de verhandeling over QUAD 44 voorversterker, vermelde ik dat ik de insteekkaarten van Radio en CD had verwisseld. Toen ik dat deed, bezat ik de FM-4 nog niet en was dit ontzettend handig omdat bij het inschakelen dan altijd de CD ingang is geselecteerd. Het nadeel hiervan is, dat dan niet gebruik kan worden gemaakt van een electriciteits-schakelklok om een radioprogramma op een bepaalde tijd met het Nakamichi cassettedeck op te nemen. De Nakamichi kent hiervoor een timer-schakelaar die het deck automatisch laat gaan opnemen als de stroom door de schakelklok wordt aangezet. Als de QUAD FM-4 wordt ingeschakeld wordt automatisch de laatst gekozen preset gebruikt en de QUAD 44 start altijd op met de bovenste selectie, dat dus standaard Radio was.
Uitleg bij de formule [ 344 / lengte in meters = Hz ] : de snelheid van het geluid door lucht is +/- 344 meter per seconde en Hz staat voor het aantal trillingen per seconde.
Ik geniet al vele jaren van muziek die goed wordt weergegeven. Door te kiezen voor hoogwaardige audiocomponenten is dit mogelijk geworden. Natuurlijk gaat er wel eens iets defect of is er onderhoud nodig, maar voor de kosten van de reparatie krijg ik zeker niet een vervangend apparaat met dezelfde kwaliteit. Mijn QUAD apparatuur heeft natuurlijk ook een zekere verzamelwaarde, daarom worden ook de originele accessoires, handleidingen en verpakkingen gekoesterd.
Zie ook de homestudio van Theo Buys op Gitaarheld.nl