Volgens Theo Buys
Mijn audio installatie is duurzaam in de enige juiste betekenis: het is geschikt voor het doel, bestemd om lang mee te gaan en weinig vergankelijk. Dit spaart het milieu, maar is slecht voor de economie die juist gebaat is bij een wegwerpcultuur.
Hi-Fi staat voor "high-fidelity" en verwijst naar audioapparatuur welke in staat is om het orginele geluid van een opname te reproduceren met een hoge nauwkeurigheid en minimale vervorming. In 1966 werd de term gedefineerd in de Duitse DIN-norm DIN 45500 voor de minimale kwaliteitseisen van huishoudelijke audioapparatuur. In 1996 werd de norm vervangen door de EN 61305, die zich beperkte tot de meetmethoden en prestatiekenmerken. Voor High-End Audio bestaat geen DIN- of EN-norm, maar dat zou minimaal aan de Hi-Fi norm moeten voldoen om geloofwaardig te zijn want de rest is subjectief.
Als muziekliefhebber met een groeiende collectie heb ik altijd graag een top-klasse geluidsinstallatie willen bezitten. Ik begon met eenvoudige middelen en heb steeds onderdelen vervangen tot ik tevreden was. Na het lezen van “tot u spreekt de kamer” door Peter Walker, realiseerde ik hoe belangrijk de akoestische eigenschappen van de luisterruimte zijn. Ontnuchterend is, dat 90% van de klankweergave in je luisterruimte wordt bepaald door die ruimte. Het is dus volkomen zinloos om in een willekeurige ruimte, die niet jouw luisterruimte is, een geluidsinstallatie te beoordelen. Thuis klinkt het gewoon anders. Een luidspreker is een mechanische energiepomp die de lucht in trilling brengt, de luisterruimte op zijn beurt versterkt geluid door reflecties, kleurt geluid door resonanties of dooft geluid door absorptie. Elke huiskamer kent zijn eigen staande golven. Het is ideaal als de luisterruimte kan worden ingericht en gestoffeerd ten dienste van een perfect geluid en waarin de plaats van de luidsprekers zonder compromis is bepaald. Ik heb aardig wat lectuur gelezen over akoestiek en hoe ik mijn ruimte kan aanpassen om hierin een aangename geluidsweergave te bewerkstelligen. Ik heb wat kennis vergaard over de werking van het menselijk gehoor, en heb een audiogram door een KNO-arts laten maken om de prestaties van mijn eigen gehoor in kaart te brengen. Het enige echte referentiekader wat ik heb, zijn de bezoeken van concerten, liefst van klassieke muziek. Zo mooi als je dit hoort in een concertgebouw of kerk zal ik dit thuis nooit ervaren, maar in het ideale geval slechts als een synthese.
Jaren geleden liep ik tegen mijn luidsprekers aan waarmee ik meerdere luistersessies deed voor ik tot aanschaf (juni 1980) overging. Het zijn de Magnat Ribbon 6 welke door door Jan Kool in het blad luister werd bejubeld. Het middentonengebied wordt heel gedetailleerd weergegeven wat een pré is voor zangstemmen. Het hoog is sprankelend en het laag is strak dankzij het L.R.C. principe (een kast in een kast die door folie vanelkaar zijn gescheiden) waardoor de kast bijna niet resoneert. Om vroege reflectie van het geluid te verminderen, is het klankbord aan de buitenkant bekleed met dempend materiaal. De beiden hogetonenluidsprekers zijn al snel na aanschaf vervangen door de betere MHTL-26F met vlakdraad waardoor het hoog net een tikkeltje meer sprankelt. De basreflexpoorten heb ik behoorlijk afgedempt (op aanraden van Jan Kool) met de bijgeleverde pads waardoor de laagweergave een stuk beter werd. De luidsprekers zijn opgesteld op oorhoogte en neigen enkele graden naar achter om de reflectie met de vloer te verminderen. Ze zijn met Monstercable kabels met vergulde pluggen aan m`n eindversterker verbonden.
In 2006 zijn ze gereviseerd bij Audiolab. De rubber- en foam-randen randen van van de middentonen en lagetonenluidsprekers zijn vervangen omdat deze verdroogd waren en een van de hogetonenluidsprekers - een MHTL-26F - is gerepareerd aan een draadbreuk. In 2010 raakte dezelfde hogetonenluidspreker weer defect, maar kon toen niet meer worden gerepareerd. Tot mijn grote geluk kon ik bij MAGNAT.TV een setje gebruikte MHTL-26F's kopen. Na een avondje solderen klinken de luidsprekers weer meestelijk.
Het hart van m`n stereo-installatie is de grijze (bomber grey) QUAD 44 Control Unit. Het is een modulair opgebouwd apparaat met insteekkaarten zoals bij een PC, maar met een overdaad aan vergulde aansluitingen en contacten. De kaarten hebben dipswitches voor het instellen van de ingangen, dus niet "middle of the road" maar naar ratio redelijk perfect. Er zijn radio, cd, disc en twee tape aansluitingen met tiptoetsen en ledjes aan de voorkant. De tapeaansluitingen hebben beide een eigen monitortoets. De toonregeling van het apparaat omvat een bass lift/step-schakelaar, tilt-schakelaar, filterschakelaar en een slope-regelaar. Verder is er een volumeregelaar, balansregelaar, balans/mono-schakelaar en de aan/uit-knop.
De QUAD 44 werd bij de introductie voorzien van de cancel-mode. Links naast de slope-regelaar en filterschakelaar was een ledje aangebracht dat ging branden als de filter schakelaar in de stand "C" werd gezet waardoor onafhankelijk van de stand van de toonregelaars de toonregeling neutraal werd. Nadeel van deze mode was dat het filter niet uitgezet kon worden als de toonregeling actief was. De cancel-mode was eigelijk overbodig omdat met de schakelaars in de nulstand hetzelfde wordt bereikt. Gelijk met het vervallen van de cancel-mode is het bereik van de bass-lift/step-schakelaar en de tilt-schakelaar verbreed. Later heeft QUAD de DIN uitgang vervangen door RCA contacten en zijn alle ingangen nu van DIN en RCA contacten voorzien.
Als de balans/mono-schakelaar in de monostand staat wordt met de balansregelaar de balans van een van de kanalen verdeelt over links en rechts. Dit is belangrijk bij het weergeven van historische (mono) opnamen. Hoewel de toonregeling bij mij meestal in de neutrale stand staat, is hij zeer functioneel. De weergave kan hiermee flink worden verbeterd. Met de filterschakelaar wordt in kHz het hoogafpunt ingesteld. Met de slope-regelaar wordt het aantal dB onderdrukking vanaf het hoogafpunt ingesteld. Dit verbetert de weergave van lp's door de vervorming van het hoog door de hoge snijsnelheid vanaf het midden van de plaat te maskeren. Vooral piano- en vioolmuziek klinkt hierdoor veel beter. Het beproefte recept is 5kHz voor oude Lp's, 7kHz voor moderne Lp's en 10kHz voor hele goede Lp's te gebruiken.
Na jaren gebruik zijn de knoppen nog steeds kraakvrij. Er is het nodige onderhoud uitgevoerd; nieuwe condensatoren, nieuwe schakeling voeding en bypass van de mono en balans door de slechte schuifregelaar die niet meer verkrijgbaar was. Dat laatste is gelukkig weer hersteld door Wim Molema van Quadrepair met een nieuwe mono en balansregelaar op een nieuwgemaakt printplaatje. Door veroudering kreeg de Quad 44 steeds meer last van schakelproblemen waarbij de geselecteerde bron regelmatig uitviel of soms twee ledjes tegelijk gingen branden. Dit was niet te repareren omdat de gebruikte flip-flop chips niet meer verkrijgbaar zijn. Wim Molema heeft samen met Joost Plugge een nieuw schakelbordje gemaakt waarop een goed verkrijgbare flip-flop chips zijn gesoldeerd. Alle schakelproblemen zijn nu verholpen. Ik vind dit nog steeds een mooie voorversterker en het is jammer dat hij niet meer wordt gemaakt. Hij is meer dan twaalf jaar in productie geweest.
M`n eindversterker is de grijze (bomber grey) QUAD 306 Power Amplifier die werkt volgens het principe van "stroomtoelevering" (current dumping), een QUAD patent dat een eind maakt aan vervorming in de eindtransistoren die de luidsprekerstroom leveren. De voordelen van de Klasse-A versterker (minimale vervorming) het hoge rendement (minimale ruststroom) van de Klasse-B instelling worden hiermee gecombineerd. De bijkomende voordelen zijn o.a. afwezigheid van overnamevervorming (cross-over distortion) en stootspannings-vervorming (transient intermodulation). Het vermogen is 50 Watts bij 8 Ohm met een piek van 70 Watts en 65 Watts bij 5,5 Ohm met een piek van 100 Watts. In 2021 is hij voorzien van een nieuwe gestabiliseerde voeding, zijn enige koude lassen hersteld, is de ingangsschakeling gewijzigd voor gedetaileerde weergave en zijn de elco's vervangen door Mundorf MLGO63-6800. Het is geen zware jongen, maar hij doet wat hij moet doen: de luidsprekers aansturen. Persoonlijk vind ik de QUAD 306 beter klinken dan zijn grotere broertjes.
De grijze (bomber grey) QUAD FM4 Tuner (met groen display) is naar mijn mening een van de beste FM tuners die er gemaakt zijn. Geen geklier met allerlei knopjes maar een flink handmatig afstemwiel. Als de beide led-balkjes even hoog zijn, staat de zender goed afgesteld. Pas als je de zender onder een van de zeven voorkeurknopjes plaatst gaat de automatische afstemcorrectie werken. Dat de BBC deze tuner gebruikte om hun zenders te controleren zegt genoeg. In 2009 is hij gereviseerd waarbij het uitgangscircuit is gerepareerd, de geheugenbatterij, ruisonderdrukker en voeding elco's zijn vervangen. Nu het analoge radiosignaal van de kabel is verdwenen, moet ik voor ongestoorde ontvangst een eigen buitenantenne gaan gebruiken. Een binnenantenne voldoet niet omdat mijn zonnepanelen het signaal verstoren.
De QED MA32 4 way input expander is gekoppeld aan de radio ingang van de QUAD 44. Hiermee krijg ik extra ingangen voor TV, VCR, DVD en Radio.
Toen ik in 1987 mijn Denon DCD 1700 Cd-speler kocht heb ik verschillende luistersessies gedaan tussen referentie en duurdere Cd-spelers. Het betrof o.a. spelers van Philips, Yamaha, Nakamichi en Denon met prijzen tot 5000 gulden. De Philips was toen de referentiespeler. Ik wilde toen alleen meer geld uitgeven als er een zeer duidelijk verschil te horen zou zijn tussen de referentie en zo`n duurdere Cd-speler. Nou, dat heb ik geweten! De topspelers van Yamaha en Denon klonken voor mij het mooiste met een lichte voorkeur voor de Denon. Maar die Denon DCD 3300 kostte toen wel 4500 gulden (nu met inflatie 4400 euro) wat voor mij een hoop geld was. Gelukkig was daar ook de Denon DCD 1700 die van een aantal luxe zaken was ontdaan maar wel aan dezelfde technische gegevens voldeed voor de helft van een 3300. Hij produceerde een fantastische geluidskwaliteit, een fraaie stereo dieptewerking (wat bij veel economisch gebouwde spelers ontbreekt) en een mooi stabiel geluidsbeeld. Om gitaarsolo's uit te pluizen gebruikte ik veel de de time-search functie: bij het begin van een solo drukte ik op time-search en elke keer als ik weer op play drukte begon de solo opnieuw. Dit was pas handig, en helaas ontbreekt deze functie op de nieuwe modellen. Erg fijn was ook de SP/DIF aansluiting waardoor CD's via het digitale domein konden worden gekopieerd. In 2008 ging de laser kapot en kan niet worden vervangen omdat deze niet meer leverbaar is. Inmiddels is de Denon DCD 1700 gerecycleerd en de afstandsbediening verkocht. De zoektocht naar een vervangende CD-speler begon.....
Het eerste wat ik deed was een stapeltje HIFI-bladen kopen. Het engelse HI-FI Choice bevatte een zgn buyer's bible die ik als leidraad gebruikte voor de internet zoektocht om meer informatie te verzamelen. Toen ik meer achtergrondinformatie had, heb ik daarna een lijstje samengesteld met volgende merken: Denon, Naim, Cambridge Audio en Arcam. Toen werd het tijd om mijn stapeltje test cd's op deze machines te beluisteren. Goed uitgerust zijn en geen alcohol drinken is het devies. De Naim CD5x kon ik beluisten bij een goede vriendin (dank je Cuneke!). Deze vond ik heel erg mooi spelen maar de bedieningsopties vond ik maar erg mager bij wat ik gewend was. Voor de Cambridge Azur 740C ben ik naar Concerto in Amsterdam getogen en heb deze kunnen vergelijken met de Arcam FMJ CD37. Ik vond de Arcam met de Wolfson WM8741 DAC een stuk strakker klinken dan de Cambridge met de Wolfson WM8740 DAC. De laatste vergelijking deed ik bij Hobo met de Denon DCD 2000 AE en de Arcam waarbij de Arcam duidelijk weer de meeste definitie en strakheid vertoonde. Toen werd het tijd om de knoop door te hakken, vandaar dat dit prachtige machientje nu in m'n huiskamer staat. De Arcam FMJ CD37 heeft een programmeerbare afstandsbediening waarmee ik inmiddels ook mijn TV, DVD en VCR kan bedienen. In mijn CD-collectie had ik al een aantal hybride SACD's die eindelijk op het hoogste niveau kunnen worden afgespeeld. Maar ja, alles wat stuk kan gaan, gaat ook een keer stuk; twee keer (in 2017 en 2019) is de Arcam gerepareerd aan een probleem met het laadmechanisme. Nadat de lade met een CD zich heeft gesloten, ging hij direct weer open. Alleen als er géén CD in de lade zat bleef hij dicht. Dit is gelukkig opgelost dankzij de bemiddeling van v/d Eijnde Audio omdat de winkel van Hobo niet meer bestaat.
Mijn cassettedeck gaat ook al weer een tijdje mee. Het is een zwarte Nakamichi BX-125E een recorder van hoge kwaliteit die ik kocht in 1986. Deze machine heb ik laten afregelen op TDK AD, SA en MA cassettetapes. Het cassettedeck heeft twee koppen en één toonas en is voorzien van Dolby B en C en een MPX-filter. Ook is er een gescheiden instelling voor BIAS en EQ. Verder heeft het een microprocessor gestuurd loopwerk met drie motoren wat mooie dingen doet als even de tape straktrekken na het inleggen van de cassette. In 1995 is het loopwerk dat was voorzien van aandrukrollen vervangen door een loopwerk met tandwielen. Met deze modificatieset heeft Nakamichi het probleem van de krimpende aandrukrollen door uitdroging opgelost. In mei 2019 heeft Tom van der Hoff de machine een revisiebeurt gegeven, waarbij de snaren zijn vervangen, de lagers zijn gesmeerd en de afregeling opnieuw is gedaan.
Zelfs in dit digitale CD tijdperk kan ik niet zonder een draaitafel. Ik en mijn partner bezitten meer dan achthonderd LP`s en een flink stapeltje singles die we nog graag draaien. Hiervoor heb ik een Thorens TD145 Mk II, een snaar aangedreven 8,5 Kg zware draaitafel met wrijvingsloze precisieafslag m.b.v. een hoogfrequent sensor waardoor de plaat niet eerder afslaat (of juist niet) als echt alle muziek is weergegeven tot in de laatste groef. De Mk II heeft een TP16 Mk II Isotrack toonarm. Hierin heb ik mijn Shure V15 Type III dynetic (moving magnet) element met een elliptische naald gemonteerd. Dit topklasse element (dat ik bezit vanaf 1974) heeft een kaarsrechte frequentie karakteristiek. De Shure V15 Type III en Thorens is volgens mij een idiale combinatie en komt door de extra capacitaire instelling van de QUAD 44 RIAA versterker goed tot zijn recht. De naalddruk moet tussen de 0,75~1,25 gram worden ingesteld. Ideaal zou zijn als de naalddruk exact op 1 gram wordt afgeregeld. Met behulp van de Shure SFG-2 naalddrukmeter heb ik de naalddruk ingesteld op 1,10 gram waarbij de schaal op de Thorens 1,5 gram aangeeft. De dwarsdruk-compensatie is hierna afgesteld op 1 gram via de elliptische schaal.
Tegenwoordig heb je van die goedkope "plankjes" draaitafels die als enige ontkoppeling op verende voetjes staan, maar de resonantie van de "plank" gewoon doorgeven aan het plateau en de arm, wat weer wordt opgepikt door de naald.
De oude Thorens draaitafels zijn beroemd om de akoestische ontkoppeling tussen de behuizing en het draaiplateau en de arm door een zwevend subframe hangend aan conische veren. (Linn heeft dit principe gekopieerd van Thorens) Als je stevig tegen de behuizing tikt met je vingers hoor je niets door de luidsprekers. (Het is dus totaal onzinnig om de behuizing aan te passen, ook Linn heeft dit niet gedaan). Het gegoten aluminium plateau van mijn Thorens weegt 2 kilo en is uitgebalanceerd net zoals een wiel van een auto.
De draaitafel heeft een vaste signaalkabel die ik een klein stukje heb moeten inkorten vanwege kabelbreuk vlak achter de originele stekkers en hiervoor in de plaats heb ik professionele Neutric's gesoldeerd en afgewerkt met krimpkous.
In 2020 heb ik het binnenplateau eraf gehaald en de lager en de schacht goed schoongemaakt met lange wattenstaafjes gedrenkt in alcohol waarna ik het met perslucht heb drooggemaakt en nieuwe olie erin heb laten lopen. Ook de motor heb ik een drupje olie gegeven. Tijdens deze werkzaamheden kwam ik er achter dat het verdeelplaatje voor de electriciteitskabels los was geraakt omdat de plastic haakjes door veroudering waren verpulverd. Gelukkig kon ik door de oogjes op het chassis twee tieraps trekken waarmee het verdeelplaatje weer muurvast is vastgezet.
Natuurlijk heb ik ook regelmatig de Thorens-snaar en de JICO-naald vervangen. Een originele nooit gebruikte Shure-naald uit 1974 bewaar ik als referentie.
Mijn Thorens draaitafel staat opgesteld zonder stofkap. De stofkap is opgeborgen in een doos op zolder. Als ik geen grammofoonplaten afspeel, ligt de mat omgekeerd op de draaitafel.
Als ik grammofoonplaten ga afspelen draai ik de mat weer terug, maar eerst verwijder ik het stof van draaitafel met een brede platte (Bob Ross type) kwast die ik ook gebruik voor de rest van de installatie.
Ik houd mijn grammofoonplaten stofvrij met een originele DECCA record brush waarvan ik er een aantal via het internet heb bemachtigd. De naald maak ik schoon met een bijgeknipt penceeltje gedoopt in zuivere alcohol.
Ik maak mijn grammofoonplaten schoon met de knosti disco-antistat wasbak en een zelf samengestelde reinigingsvloeistof. Van de knosti disco-antistat gebruik ik de wasbak, het afdruiprek voor 15 platen, twee afdichtschalen met uitstekende as en de trechter. De filters en filterrooster gebruik ik niet omdat ik de vloeistof na gebruik wegspoel. De flacon waarin de knosti disco-antistat heeft gezeten, heb ik gereinigd en gebruik ik nu voor m'n zelf samengestelde vloeistof die mij 1 euro per liter kost.
De wasbak is voorzien van twee geitenharenborstels. Ik vul de bak met de vloeistof tot de bovenste borstelrand. Hierin ga ik 15 platen wassen. Tijdens het wassen draag ik latex handschoenen. De afdichtschalen worden stevig op een plaat geschroefd waardoor de etiketten niet nat kunnen worden. De plaat met de aan beide zijden uitstekende assen wordt in de wasbak gehangen waarna deze een aantal keer links- en rechtsom wordt gedraaid. Hierna worden de schalen verwijderd en wordt de plaat in het afdruiprek geplaatst om te drogen. Na het wassen en drogen is een plaat antistatisch en gaat weer terug in zijn hoes. Als alle platen zijn gewassen spoel ik de vervuilde vloeistof weg. Dit kost mij 0,02 cent per plaat.
Nodig voor aanmaken van de vloeistof (prijsopgave medio 2013):
Aanmaak van 1 liter reinigingsvloeistof:
Ik doe de te druppelen vloeistof in een klein maatbekertje en zuig het dan in het spuitje waarna ik de druppels voorzichtig een voor een eruit druk. Als alles in de flacon zit, sluit ik deze af met de dop en schud de vloeistof stevig doorelkaar. Met de alcohol en photo-flo in onverdunde staat moet je zeer voorzichtig omgaan: draag latex handschoenen.
Henri van Hessen schreef altijd opmerkelijke dingen in zijn Quad-folders: "Veel mensen hebben in de loop der jaren meer geld aan audio-apparatuur uitgegeven dan een QUAD installatie gekost zou hebben. Desondanks bezitten ze nog geen QUAD installatie". Hij had gelijk want ik geniet al jaren van goed weergegeven muziek. Door te kiezen voor hoogwaardige audiocomponenten is dit mogelijk geworden. Natuurlijk gaat er wel eens iets defect of is er onderhoud nodig, maar voor de kosten van de reparatie krijg ik zeker niet een vervangend apparaat met dezelfde kwaliteit. QUAD heeft natuurlijk ook een zekere verzamelwaarde, daarom worden ook de originele accessoires, handleidingen en verpakkingen gekoesterd.
Zie ook de homestudio van Theo Buys op Gitaarheld.nl